Whirlpool wasmachine foutcodes

• Zorg ervoor dat de watertoevoer niet is afgesloten. Dat wil zeggen dat de kraan open staat.
• Controleer of de toevoerslang niet geknikt of verstopt is. Controleer de zeef van de inlaatklep. Deze bevindt zich op de plaats waar de slang op de machine aansluit.
• Controleer of de vulklep goed werkt.

Als er water in het reservoir van het apparaat zit:

• Controleer of de slang van de drukschakelaar niet verstopt zit en goed is aangesloten op het niveaurelais en op de trommel van de wasmachine.
• Controleer of de afvoerpomp niet kapot is.
• Controleer of de drukschakelaar goed werkt.
• Controleer of de elektronische module niet defect is.
• Controleer of de drukschakelaar (niveausensor) goed functioneert.
• Controleer of de sifon verstopt is.
• Controleer de slangen, er kan sprake zijn van waterlekkages.

• Controleer of de afvoerpomp niet kapot is en goed werkt.
• Controleer de bedrading en contacten.
• Controleer en reinig (indien nodig) het filter van de afvoerpomp. Een verstopt filter kan ervoor zorgen dat het water niet wegloopt.
• Zorg ervoor dat de afvoerslang niet afgekneld, geknikt of verstopt zit.
• Als u alles hebt gedaan, maar de foutmelding opnieuw verschijnt wanneer u begint met wassen, moet u de pomp vervangen.

• Zorg ervoor dat de sensor goed is aangesloten op het verwarmingselement en het relais.
• Controleer of de sensor goed werkt.
• Controleer of het verwarmingselement, de bedrading en het relais goed werken.

• Controleer of de motor van de wasmachine goed werkt.
• Controleer of er geen onderbreking zit in het circuit tussen de motor en het bedieningspaneel.
• Zorg ervoor dat er geen onderbreking is tussen het motorbedieningspaneel en de elektronische module.
• Controleer of het bedieningspaneel van de elektromotor goed werkt.
• Controleer of de bedrading intact is.

• Controleer of het bedieningspaneel van de elektromotor goed werkt.
• Zorg ervoor dat de elektromotor goed functioneert.
• Controleer of de bedrading niet beschadigd is.
• Zorg ervoor dat de contacten tussen de motor en het bedieningspaneel goed zijn.
• Zorg ervoor dat de contacten tussen het motorbedieningspaneel en het hoofdbedieningspaneel goed zijn.

• Zorg ervoor dat de bedrading en de contacten van de afvoerpomp, het bedieningspaneel en de drukschakelaar in goede staat zijn.
• Controleer of het filter van de afvoerpomp niet verstopt is.
• Controleer de afvoerslang. Deze mag niet afgekneld of verstopt zitten.
• Controleer of de afvoerpomp goed werkt.
• Controleer de drukschakelaar (niveaurelais).
• Controleer of de vulklep goed werkt.

• Voer een motorcontrole uit.
• Controleer of het motorbedieningspaneel goed werkt.
• Controleer de locatie van de wasmachine. Plaats deze niet in de buurt van een radiator. Zorg ook voor voldoende ventilatie in de ruimte.
• Zorg ervoor dat de contacten en de bedrading in goede staat zijn.
• Controleer of er geen bewegende delen beschadigd zijn.

• Controleer of bewegende onderdelen niet versleten zijn en goed functioneren.
• Controleer de bedrading en contacten.
• Controleer of de elektromotor goed werkt.
• Controleer het motorbedieningspaneel.
• Controleer of het centrale bedieningspaneel niet kapot is.

• Controleer de motor van de dispenser.
• Controleer de dispenser en de motor op mechanische schade.
• Zorg ervoor dat de contacten en de bedrading in goede staat zijn.

• Controleer of het hoofdbedieningspaneel goed werkt.
• Als het probleem door stroompieken wordt veroorzaakt, kan het helpen om de machine een paar minuten uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen.

• Controleer of de bedrading en andere verbindingen intact zijn.
• Controleer de elektromotor van de wasmachine.
• Controleer of de aandrijfriem op zijn plaats zit en niet versleten is.
• Controleer het bedieningspaneel van de elektromotor.

• Controleer of de afvoerpomp en de drukschakelaar goed werken.
• Controleer de afvoerslang op knikken en verstoppingen.
• Controleer of het hoofdbedieningspaneel goed werkt.
• Controleer of het filter van de afvoerpomp niet verstopt is.
• Controleer de bedrading en de stevigheid van de contactverbindingen.

• Het slot is defect of ontbreekt.
• Controleer de integriteit van de contacten en de bedrading van de afvoerpomp, het hoofdbedieningspaneel en de peristaltiek.
• Het UBL-slot (deurvergrendeling van de wasmachine) of de bedrading ervan is mogelijk kapot.

• Controleer de bedrading van het bedieningspaneel naar het deurslot.
• Het slot kan kapot zijn.
• Controleer ook of er zich geen vreemde voorwerpen in het slotmechanisme en de UBL bevinden.
• Zorg ervoor dat het luikvergrendelingsmechanisme (UBL) naar behoren functioneert.